Punten zijn ook niet alles (verdeling is bij een troefcontract veel belangrijker)

Punten zijn ook niet alles
(verdeling is bij een troefcontract veel belangrijker)

N          O          Z          W
Pas      Pas      1♠         dbl
??

Zo zal wel aan iedere tafel de bieding zijn begonnen. Noord is aan de beurt. 9 punten, dus 2♠ (6-9) lijkt een goed bod. Maar is dat ook zo? Qua verdeling is de hand natuurlijk slecht. Met een 4333 verdeling is de kans op een introever te verwaarlozen. Maar je hebt wel 9 punten en 3. In een troef‑contract zijn azen en heren meer waard dan in sans atout. Voor een troef­contract heb je dus heel goede punten. En je hebt een 4^de troef (als je tenminste 5‑kaart hoog speelt). Er is dus heel wat voor te zeggen om een meer constructief bod te doen dan 2♠. Sommigen spelen in deze situatie 2Sa als constructief, maar je zou ook 3♠ kunnen bieden. Maar laten we het pessimistische bod van 2♠ hier eens doen:

2♠         Pas      ??

De bal ligt bij zuid. Maar 12 puntjes, een minimale hand. Dus passen? Als je dat doet op deze hand lijdt je aan een ernstige vorm van puntenkulleritisch. Eigenlijk moet je, als er een fit is gevonden niet meer op de punten letten, maar op de speelkracht  van een hand. En dan blijkt dat de zuid‑hand een beul is.

Er zijn in de loop der jaren heel wat manieren verzonnen om een kaart beter te kunnen waarderen dan puur punten tellen. Een paar voorbeelden zijn LTC (loosing trick count), NLTC (new loosing trick count), Zar (een statistische methode bedacht door een Zar Petkov) en WTC (winning trick count). De meesten zullen dit allemaal wel een hoop hocus pocus vinden, maar om als voorbeeld naar NLTC te kijken heeft de zuid‑hand maar 4½ verliezers. En dat is 3 verliezers minder dan dat een gewone opening (12-15 punten) doorgaans bevat. Gebruik je NLTC, dan moet je met de zuid‑kaart al haast een slampoging doen.

Maar zoals gezegd, voor de meesten van ons abracadabra. Voor deze mensen een wat meer basale methode met als basis gewoon de punten telling:

Voor elke renonce tellen we 3 punten bij (en dat is nog weinig, want eigenlijk is dat minstens zo goed als wanneer je in die kleur de aas en de heer hebt).

Voor een singleton tel je 2 punten bij.

En nu we toch bezig zijn: voor een doubleton 1 punt.

Voor elke troef meer dan het beloofde aantal: 1 punt.

Vaak worden er ook nog extra punten geteld voor een tweede kleur die langer is dan een 4‑kaart.

En dan komen we met de zuid‑kaart uit op 12 punten + 3 voor de renonce + 1 voor de doubleton + 1 voor de 6^de troef en voor de ♣AQ in vijven mag je toch ook wel 1 of 2 punten rekenen. Bij elkaar dus zo’n 18 á 19 punten.

Als je dan nu niet direct de manche volgooit (of een slampoging doet), dan weet ik het ook niet meer.
Op de clubavond werd maar 3 van de 8 keer de manche geboden. Dat moet volgende keer anders.

Advies: Is er een fit gevonden, kijk dan naar de speelkracht (shape) van een hand  en niet naar de punten.